Ik ben aan het trainen voor de Drents Friese Wold marathon in Diever, welke zal plaatsvinden op 31 maart (paasweekend). Voor het eerst in een marathonvoorbereiding volg ik een schema. Een onderdeel van de marathontraining is de lange duurloop. De “ouderwetse” marathonschema’s hebben in de voorbereiding meerdere, heel lange (30-35 km) duurlopen opgenomen.
Ik ben van mening dat zo’n heel lange duurloop, en zeker meerdere in de voorbereiding, meer kapot maakt, dan dat je wat opbouwt. Dus in uitzonderlijke gevallen komt het weleens voor dat ik een 30 km loop. In mijn eigen schema, eigentijds en flexibel, stonden twee duurlopen van 3 uur. Afhankelijk van het tempo kom je dan wel aan de 30 km. Ik heb ze niet gelopen. Althans geen 3 uur. Wel tot 2,5 uur.
Waar ik in het verleden meestal opkeek tegen een wat langere duurloop (langer dan 1,5 uur), doe ik ze nu met veel plezier. Ik krijg al zin als ik de dag van te voren, soms dagen van te voren, een rondje ben aan het uitzoeken: waar kan ik wel niet allemaal langs lopen? Neem ik bekende wegen, of onbekende? Over de weg of loop ik een trail?
De duurloop van afgelopen weekend was aan de lange kant (28 km). Maar dat kwam omdat ik hem niet alleen hoefde te lopen; ik kon mee met Claudia en Tom. Tom had een mooie, heuvelachtige ronde uitgezet in Twente. Dus en goed gezelschap en mooie omgeving. De kilometers gingen twee keer zo snel! Helaas geen samen uit, samen thuis, want in mijn lange duurloopschema stond dat ik de laatste 20 minuten het tempo moest opvoeren naar marathontempo, van 5:30 naar 5:00 min/km. Door de flinke, koude oostenwind die er stond best pittig zo op het eind.
De lange afstand, 28 km, lopen is geen probleem en gaat moeiteloos. Maar of ik het tempo van 5:00 min/km ook al 42 km kan volhouden? Gelukkig heb ik nog een maand om optimaal voorbereid te zijn voor de marathon. Binnenkort ga ik het parcours verkennen op de fiets. Er schijnen nogal wat hoogtemeters in te zitten. Als het er nou te veel blijken te zijn, dan ga ik geen poging wagen om 3:30 te lopen, dat doe ik dan wel een andere keer. Lijkt het mee te vallen, dan wil ik het wel proberen.